Sinds de zomertijd ingegaan is, word ik nogal eens om zes uur wakker. Vaak draai ik me dan nog minimaal een uur om, maar laatst besloot ik er meteen uit te gaan voor een vroege wandeling. Ik had steeds filmpjes gezien van Masja de Jongh die iedere ochtend om half zeven dik zes kilometer wandelt. Je lijkt wel gek, zou je denken. Maar ik houd soms best van een beetje gek.
Snel schoot ik dus mijn kleren en wandelschoenen aan en vertrok met de eerste zonnestraaltjes in mijn rug richting de duinen. Wat me opviel was dat de vogels op dit tijdstip nog harder lijken te fluiten dan later op de dag. Wat een kakofonie, maar wel prachtig hoor. Dat vonden blijkbaar meer mensen, want ik kwam twee dorpsgenoten tegen met een enorme microfoon. Zo eentje van een halve meter lang met een boel haar erop. Ze reikten hem richting de bomen, ik nam aan dat ze die vogelconcerten aan het opnemen waren.
Een stukje verderop kwam ik een stuk of tien reeën in een weitje tegen. Ze liepen achter elkaar en op het moment dat ze mij hoorden, keken ze allemaal verstoord achter zich. “Sorry dames, ik loop wel een stukje om,” zei ik zachtjes en schoot een ander paadje in. Als ik zo alleen in de natuur ben, ga ik dus blijkbaar ook hardop tegen dieren praten. Tegen een rups die opeens aan een draadje aan een tak voor mijn neus hing te bungelen zei ik: ,,Ach kom, ik zal je even hier neerzetten,” en liet hem zakken in een klein struikje. En naar de ganzen die lichtelijk beledigd wegliepen en hard begonnen te gakken, riep ik dat ik ze heus niks deed.
Ik hoorde onderweg de constante roep van de koekoek en het geklop van de specht. En van die laatste zag ik er eentje een paar meter voor me uit op de grond zitten. Een heel mooie grote bonte specht. Die zie ik doorgaans alleen hoog in de bomen of ik moet het doen met het geklop dat ik al noemde. Nu was hij op zijn dooie gemak lekker op zoek naar insectjes. Toen ik daarna door een wat dichter bosje liep, hoorde ik een soort knisperend geluidje. Er was geen wind. Het bleken dauwdruppels die van de bomen op de lager gelegen blaadjes van struiken en planten vielen. Gek zeg, dat had ik eigenlijk nog nooit gehoord.
Opeens moest ik hardop lachen (als je niet beter wist zou je inmiddels denken dat ik ergens op een gesloten afdeling thuis hoor), want zo bezig zijnde in de natuur, schoot me de tune van een kinderserie te binnen die ik vroeger keek. “De Koooo de Boswachterrrrrrrshooooow!!” In mijn jeugd presenteerde Ko de Boswachter samen met zijn maat Anton Gleuf de postbode een show vol wetenswaardigheden over de natuur. Ik heb alle 113 afleveringen gezien. Stiekem denk ik dat die twee typetjes een zaadje hebben geplant voor mijn liefde voor de natuur. Een beetje vreemde vogels waren het wel. Maar ja, misschien is dat wel inherent aan vroege vogels. Wie zal het zeggen.