Soms heb je als journalist wel eens een verhaal te pakken dat een schot in de roos is. Meestal gebeurt dat niet met opzet, je hebt het niet in de hand. Zo maakte ik afgelopen week een artikel over Fluffy de kat die kwijtraakte, na drie jaar teruggevonden werd en nog eens drie later weer. Fluffy bleek een dubbelganger te hebben.
Het is nogal grappig, mijn stuk voor de regionale Zeeuwse krant werd doorgeplaatst op de website van het AD (dat kan nu eenmaal omdat ze onder hetzelfde concern vallen) en in de loop van de dag verspreidde het zich als een olievlek. Telegraaf, NOS, Libelle, overal dook het verhaal op. Terwijl ik in de auto zat, hoorde ik ze bij Radio538 in de uitzending zelfs bellen met het baasje over dit hilarische verhaal van Fluffy. Want zij bleek drie jaar lang een poes in huis te hebben gehad die niet was wie ze dacht dat ze was. Nu zat ze met een echte en met een nep-Fluffy. En er was dus misschien wel iemand die juist al drie jaar lang zónder zat.
Mijn chefs blij met mooie cijfers, ik blij dat het bereik van een stuk van mijn hand zo’n groot bereik had. Al zou je natuurlijk willen dat het met een wat gewichtiger journalistiek onderwerp was geweest. Maar ik snap het wel, dat Fluffy zoveel stof deed opwaaien. De eerste kat in mijn leven was Dinky. Aan komen lopen bij mijn ouders en door mij liefdevol geadopteerd als speelgoed voor in mijn poppenwagen. Op een dag raakte Dinky vermist en werd nooit meer terug gevonden. Een aantal jaar later kwamen poezen Mickey en Minnie bij ons wonen. De eerste was een langharige eigengereide kattenkop die de boel domineerde, de ander een mutserige kroelkont die het liefst boven mijn hoofd op het kussen sliep. Ze hadden een droomleven en werden 17 en 23 jaar oud.
Bij een eigen huis hoorden ook eigen huisdieren, dus toen ik ging samenwonen haalden we rode kater Bobby en lapjespoes Lexy uit een nestje. Als twee kinderen kwamen ze erbij liggen toen mijn eerste baby geboren werd. Ontroostbaar waren we toen Bobby een aanvaring met een buurhond niet overleefde en Lexy na een aantal jaren overleed aan nierfalen. Vervangster Zoë was nog geen jaar bij ons toen ze voor de deur werd doodgereden. Tragedie alom. Inmiddels hebben Pip en Buddy uit het asiel hun intrek bij ons in huis genomen. Beiden met een vaag verleden en eentje met de nodige trauma’s, maar we zijn goedgekeurd. En buiten kapotte meubels en spuug op de mat, worden we doorgaans met dankbaarheid overstelpt.
Als je een kattenmens bent, dan heb je bovenstaande ongetwijfeld instemmend en met een glimlach gelezen. Huisdieren die vermist raken of dood gaan, veroorzaken een diep verdriet en groot gemis. Want ze brengen liefde, gezelschap en plezier in huis. Troost als je je rot voelt. En ze zijn een volwaardig lid van het gezin. De enigen die onvoorwaardelijk van ons houden. Iedereen heeft gewoon af en toe een Fluffy nodig.